Laatste Nieuws

Gemeentelijke koploper klimaatadaptatie: ‘Maak een goed plan en werk samen’

maandag 6 december 2021

Ben je koploper in klimaatadaptatie, dan heeft dat gevolgen: ‘Wij krijgen veel vragen. Ze willen allemaal weten hoe wij dit doen’, merkt de gemeente West Maas en Waal. Hun aanpak focust niet alleen op ‘nat, droog en hitte’, maar ook op blije burgers. ‘We zetten veel zichtbare stappen, en dan krijg je bedankjes’. Maar wat zijn de juiste stappen?

door Jurjen de Jong

De stresstest die Nederland in 2019 deed, had West Maas en Waal al drie jaar eerder gedaan. Ze hadden ook als één van de eerste een adaptatiestrategie en uitvoeringsprogramma’s op regionaal en lokaal niveau. Dit koploperschap komt natuurlijk ergens uit voort. Klimaatambtenaar Martijn Timmermans legt uit: ‘In 2015 trok een zeer hevige regenbui over dit gebied. Toen is besloten tot maatregelen om het klimaatbestendiger te maken. Dat leidde tot allerlei acties.’

Klimaat is een heel breed onderwerp, klimaatadaptatie dus ook. Je kunt niet alles tegelijk oppakken. Waar trek je de grens?
‘Wij denken niet zo in grenzen. We zijn maatschappelijk bezig en kijken vooral of ergens een kans ligt. Of we een oplossing kunnen bieden.’

Dat klinkt als: vaak improviseren.
‘Dat is onvermijdelijk. Dit werk hangt samen met uiteenlopende maatschappelijke opgaven: de woningopgave, de energietransitie en een hele reeks andere. Het is vaak passen en meten om alle doelstellingen in te vullen. Dus, ja, dat vergt improviseren.’

Heeft plannen dan wel zin?
‘Ja juist. Want je moet keuzes maken, richting aanbrengen. In het uitvoeringsprogramma staat wat wij doen. Het helpt bij het inplannen, uitvoeren en budgetteren. BOOT heeft ons geholpen bij het opstellen ervan. De gemeenteraad heeft er akkoord op gegeven. Dat plan is dus onze basis, maar uiteraard zijn wij niet star. Zo kregen we laatst van het Rijk subsidie om te versnellen op een bepaalde plek, die bij ons pas later in de planning stond. Dan halen we zo’n onderdeel natuurlijk meteen naar voren.’

Als je nog nooit zo’n uitvoeringsprogramma gemaakt hebt, hoe begin je dan?
‘Eerst hebben we kansen en knelpunten in kaart gebracht. Het gaat vooral over nat, droog en hitte. Bovendien hebben we gekeken naar andere kansen, zoals biodiversiteit, recreatie, laadpalen en drinkpunten. Daarbij kijken we op straatniveau, soms zelfs per stoeptegel, maar ook regionaal. Vooral samen met andere partijen. Dus raakt het de agrarische sector, dan pak je dat op met andere gemeenten, maar ook met branche-organisatie ZLTO. Gaat het om hitteplannen, dan komt de GGD aan tafel.’

Klinkt heel logisch.
‘Dat is het ook. Maar waar je vervolgens in terechtkomt… Dat is een ander verhaal. Je krijgt zo namelijk heel veel data. Die moet je goed kunnen analyseren en lokaal inpassen. Dat maakt het uitdagend. Met maar één ambtenaar met als hoofdtaak klimaatadaptatie, lukt dat niet. Dat groeide ons dan ook boven de pet.

In 2019 hadden we een goed gesprek met iemand van BOOT. Die kon dat grote geheel klein en overzichtelijk maken. Al die data doorspitten, waardoor het voor ons weer behapbaar werd. En samen dachten we na over visualiseren, zodat het voor iedereen te snappen is. Dat was erg fijn. Die samenwerking heeft geleid tot een helder uitvoeringsprogramma.’

Kom je zo ook tot andere oplossingen?
‘Zeker. Bij het zoeken naar een oplossing voor één bepaald probleem, dachten we in eerste instantie: dit gaat ons een paar ton kosten. Voor een gemeente met zo’n twintigduizend inwoners is dat veel geld. De budgetten zijn krap. Maar door zaken goed te analyseren ga je andere kansen zien. Daar heeft BOOT ons goed bij geholpen. Uiteindelijk bleek dat probleem oplosbaar door één inritbandje te verhogen. Dat kostte zeshonderd euro. Daar zijn we dan heel dankbaar voor.’

Spuwertje bij gemeentehuis

Klimaatadaptatie vraagt ook een gemeentelijk apparaat dat meedoet.
‘Klopt. Gelukkig hebben we een gemeentelijk apparaat dat hier voor open staat; van hoog tot laag. We nemen het onderwerp mee in het RO-proces, bij nieuwbouw, evenementen en ga zo maar door. Een collega van ‘wonen en industrie’ vraagt bijvoorbeeld om vergroening van wijken en industrieterreinen. Vanuit het sociaal domein komen wensen. Dus het gaat heel breed, maar zo krijgen we wel dingen gedaan.’

Wat helpt om voldoende besef te krijgen dat maatregelen nodig zijn?
‘In 2019 hadden we een hitterecord van boven de veertig graden, dat ontgaat niemand. Op zo’n moment vragen mensen zich af: waar kun je verkoeling vinden?

Zo’n hoge temperatuur zal door klimaatverandering vaker voorkomen. Bij ons spelen dan vragen als: hoeveel meter moeten inwoners lopen naar een groene verblijfruimte? Waar wonen kwetsbare ouderen? Zijn daar bomen die ook echt verkoelen? Kunnen ze daar ook pal onder zitten? Staan daar bankjes? Is de route daarheen wel koel genoeg?

Met beantwoorden van die vragen wachten we uiteraard niet tot het een keer veertig graden is. Wij moeten daar dan al lang op geanticipeerd hebben. Maar het helpt wel dat zo’n situatie een keer heeft plaatsgevonden.’

Gaan bewoners juichen van het woord klimaatadaptatie?
‘Ga niet naar een groep inwoners met een boodschap als: “Jullie hebben een probleem en morgen vergaat hier de wereld.” Dan werkt niemand mee. Wij proberen het in te passen in lopende projecten. We willen de omgeving mooier maken en mensen enthousiasmeren. Daar kunnen zij heel goed aan meewerken. Dus we zeggen liever: “Kom, we halen samen de tegels eruit en brengen heel mooi groen ervoor in de plaats.” Dat doen we dan met een straat. Dat maakt mensen wel enthousiast. En daar worden wij ook blij van.’

Waar kun je inmiddels het mooiste groene plan bekijken?
‘We werken bewust niet aan één groot project. Deze gemeente bestaat uit acht dorpen en die moeten er allemaal van profiteren. Dus in het hele gebied, dat 10.000 ha beslaat, ontstaat een lappendeken aan verbeteringen.

Groen tussen de huizen in plaats van bestrating.

Drie voorbeelden: we hebben één van de grootste retentiegebieden van de regio, met natuurlijk spelen, een voedselbos en natuurcompensatie. Een groene woonwijk heeft wadi’s voor wateropvang. En er zijn duizenden vierkante meters verharding weggehaald voor een park met vijver, speelheuvel en beweegveld.’

Jullie blijven hoe dan ook het laagste punt van het Land van Maas en Waal. Dat klinkt heftig.
‘Eeuwen geleden waren we inderdaad vaak de klos. Toen had je twee polderdistricten en werd bij hoog water nog wel eens de dijk bij de buren doorgestoken. Nu werken we gelukkig regionaal samen en lossen we de problemen met elkaar op. Dat wij laag liggen blijft een feit, maar is al lang niet meer alleen ons probleem, het is een gezamenlijke opgave. Ook dat maakt werken in het rivierengebied zo leuk.’

 Dit zal nooit ‘af’ zijn. Wat wordt de komende jaren vooral belangrijk?
‘We zitten nu aan het einde van de eerste vier jaar van het grote uitvoeringsprogramma. Met BOOT bekijken we wat we de volgende vier jaar het beste kunnen kiezen.’

William Hendriks

Stuur een mailtje

Bel 06-10244272